We bespreken eerst de woning Peeters van architect Eysselink als voorbeeld van het modernisme. Ze was voltooid in 1933. Dan bekijken we enkele stappen in de geschiedenis naar het modernisme toe. Uiteindelijk ontleden enkele elementen die het modernisme typeren, zoals de gordijnen bij het dakterras, de duplexen, de keukens en de ingebouwde kasten.(zie links)
Le Corbusier was het belangrijkste voorbeeld van Eysselinck. Vanaf het begin van de jaren 1920 had Le Corbusier het schema van de type-woning Citrohan ontwikkeld. In 1926 bouwde hij er een zuivere versie van in de tentoonstellingswijk Weissenhof te Stuttgart. Eysselinck, die de wijk tijdens zijn huwelijksreis bezocht, nam dit huis als voorbeeld voor het huis Peeters.
In de 19de eeuw waren de bestaansmiddelen van de arbeiders bijzonder laag. Hierdoor was ook hun huisvesting in een penibele toestand geraakt. Daartegenover staan enkele summiere pogingen om de huisvesting aan te pakken. We bekijken er vier uitgaande van verlichte fabrieksdirecteuren, een vanuit een Britse prins, een vanuit het Antwerpse en een vanuit het Brusselse stadsbestuur en tenslotte een utopisch model van een Gentse arts.
Een studie van de tijdschriften en boeken uit de periode 1917-1926 maakt het mogelijk de kenmerken van de moderne architectuur te distilleren. De basis van het modernisme ligt in de jaren 1916-1922, in de beeldende kunst van het suprematisme en het neoplastiscisme. Daarna waren de wedstrijden voor hoogbouw kristallisatiepunten. We bespreken ook de -meestal niet uitgevoerde- projecten in 1922-1923, in Duitsland, bij Le Corbusier, in Nederland en Rusland.